Menu
Internationale Dag van Verzet tegen de Armoede: Een gepast moment om nederig in de spiegel te kijken.

Internationale Dag van Verzet tegen de Armoede: Een gepast moment om nederig in de spiegel te kijken.

- Straatsburg
Sociale Zaken Armoede
2 min. leestijd

De Internationale Dag van Verzet tegen Armoede dwingt ons jaarlijks tot een kritische blik van de inspanningen voor de meest kwetsbare mensen onder ons.

Zeker nu.  De energiecrisis pleegt een aanslag op de koopkracht. Daarnaast zijn de sociale en mentale gevolgen van de covidcrisis voor velen nog volop aanwezig en vraagt de noodzakelijke transitie naar een duurzamer klimaat grote investeringen. Bovendien verdienen de Oerkraïeners onze aandacht.

Dit mag geen reden zijn om de concrete en impactvolle uitbouw van de Europese Sociale Pijler naar de achtergrond te duwen. Integendeel. 

Waarom? Omdat iedereen het recht heeft een menswaardig leven uit te bouwen. Willen we dat mogelijk maken, dan rest ons één duidelijke optie: armoede terugdringen.

We zullen dit doel bereiken door de sociale ongelijkheid met concrete maatregelen aan te pakken. Dat betekent werk maken van een fatsoenlijk inkomen, de algemene toegang tot rechten en diensten verbeteren en inzetten op een volwaardige, respectvolle participatie.

Maar willen we de spiraal van generatiearmoede een halt toeroepen, moeten we nog meer inspanningen doen. Die dienen in de eerste plaats om kinderen en jongeren die opgroeien in gezinnen – geconfronteerd met kansarmoede of sociale uitsluiting – aan te moedigen en te ondersteunen. Gezonde voeding, betere huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs zijn de sleuteldomeinen om die negatieve spiraal te doorbreken.  De Kindergarantie is daarom een bijzonder nuttig instrument.

Om al deze doelstellingen te bereiken, moeten we beschikken over een consequente rapportering.  Meten is weten.

Uit cijfers van de Europese Commissie blijkt dat in 2019 nog 91 miljoen mensen, waaronder bijna 18 miljoen kinderen, met situaties van sociale uitsluiting of armoede worden geconfronteerd.  Dat is onaanvaardbaar.

Die statistieken zijn er niet om enkel mooie grafieken te maken. Ze zetten ons aan tot actie en meer spoed.  Zeker als we tegen 2030 voor 15 miljoen mensen, waaronder 5 miljoen kinderen, het risico op sociale uitsluiting en armoede willen wegnemen. Daarom is het goed essentieel dat de Commissie ook in de toekomst de evolutie blijft monitoren.

Goed dat eind september 2022 het volledige wetgevend traject om te komen tot Europese minimumlonen met een akkoord kon worden afgerond. De discrepantie tussen werknemers in Bulgarije (een minimumloon van 1,63 euro per uur) en Luxemburg (minimumloon van bijna 12 euro per uur) is van die omvang dat maatregelen niet konden uitblijven. Nu is het aan de lidstaten om deze om te zetten in eigen nationale wetgeving. Ook hier zullen de cijfers spreken: jaarlijks wordt een vooruitgangsrapport verwacht. Met deze nieuwe richtlijn zullen werknemers binnen enkele jaren een hoger minimumloon ontvangen, wordt het sociaal overleg versterkt én wordt ook de mensonterende sociale dumping aangepakt.

Hoewel vooral de lidstaten bevoegd zijn, kunnen we vanuit Europa wel bijdragen tot een gelijke toegang tot de gezondheidszorg en betaalbare geneesmiddelen voor iedereen. 

Dat geldt ook voor huisvesting. Nog niet langer dan vorig jaar heeft het Europees Parlement een resolutie gestemd waarbij de toegang tot fatsoenlijke en betaalbare huisvesting als fundamenteel recht wordt erkend. Concrete maatregelen moeten dakloosheid aan pakken.

De uitrol van Housing First projecten in de lidstaten kan hier een belangrijke katalysator zijn. Door dakloze mensen, vaak met complexe noden, een dak boven het hoofd te bieden, geven we hen de kans om gezondheidsproblemen, psychische, financiële problemen te overwinnen, opnieuw toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt of tot onderwijs, en op die manier hun leven weer op de rails te zetten. Ook de toegang tot sociale huisvesting moet en kan beter. 

Daarnaast worden mensen aangezet om hun woningen te renoveren en isoleren. Hiermee dragen ook de huishoudens bij tot het terugdringen van de broeikasgasemissies met 55%.  Dit betekent zeker een besparing op hun stookkosten. Alleen, 25 % van de Europeanen is niet in staat deze noodzakelijke transitie naar duurzame huishoudtoestellen, wagens, isolatie van hun woning of zonnepanelen financieren. Precies daarom pleiten we voor een sociaal klimaatfonds, dat elke lidstaat moet helpen om de mensen die nauwelijks of geen financiële draagkracht hebben mee te nemen in de strijd tegen de opwarming van de aarde. We laten niemand achter.

Laat dit op deze werelddag van het verzet tegen armoede ook het besluit zijn: we laten niemand achter. Europa zal sociaal zijn of niet.

Perscontact

Annelies Vandevelde
Adviseur Armoede & Kinderrechten
+32 473 47 74 74
annelies.vandevelde@europarl.europa.eu

Meest gelezen
© 2024 Cindy Franssen