Vandaag werd het triloogakkoord over de looptransparantie goedgekeurd door de commissies Vrouwenrechten en Gendergelijkheid (FEMM) en Werkgelegenheid en Sociale Zaken (EMPL) in het Europees Parlement. Een enorme stap vooruit, vindt Cindy Franssen. “Voor hetzelfde werk moeten mannen en vrouwen hetzelfde loon krijgen. Dat heeft niets te maken met wie meer of minder werkt. Met meer loontransparantie scheppen we om te beginnen meer duidelijkheid over de verschillende loonniveaus. Zo kunnen we deze vorm van loondiscriminatie eindelijk aanpakken.”
De drie Europese instellingen bereikten eerder samen een akkoord (triloogakkoord) richting meer gendergelijkheid en loontransparantie. Dat ligt grotendeels in lijn met wat de Europese Commissie en het Parlement al eerder voorstelden.
Cindy Franssen: “De gemiddelde loonkloof tussen mannen en vrouwen bedraagt in de EU 13% volgens Eurostat, met een piek van 22,3% in Letland. In België zien we de gelijkheidsverschillen niet volledig verdwijnen, al doet ons land het wel steeds beter. Een daling van 9,6% naar 5,3% is mede te danken aan onze Belgische loonkloofwet uit 2012. Maar nog te weinig landen volgen het Belgisch schoolvoorbeeld. Daarom is het nuttig dat Europa initiatief neemt.”
De nieuwe wetgeving wordt verplicht voor bedrijven met minstens 100 werknemers. Afhankelijk van de grootte van het bedrijf moet er jaarlijks worden gerapporteerd over de evolutie van de loonkloof in hun bedrijf. Kleinere bedrijven kunnen ervoor kiezen om vrijwillig te rapporteren. Er komt ook een label van ‘goede werkgevers’ als zij geen loonkloof hebben in hun bedrijf.
Cindy Franssen: “Zonder loontransparantie verdwijnt de loonkloof nooit. Hoe kan je nu als vrouw loondiscriminatie bewijzen zonder voldoende informatie over de lonen? Vrouwen moeten voor hetzelfde werk een gelijke beloning krijgen. Dat pakken we nu aan.”
Het verschil in gemiddeld loonniveau mag maximaal 5% bedragen. Indien het toch die drempel overstijgt en niet gerechtvaardigd kan worden door genderneutrale factoren, zal er via sociaal overleg worden gezocht naar specifieke oplossingen.
Voor slachtoffers van loondiscriminatie is er een termijn van 3 jaar om een klacht in te dienen. De bewijslast daarvoor ligt bij de werkgevers: ze moeten zelf kunnen aantonen dat er geen sprake is van genderdiscriminatie.
Het akkoord voorziet ook in een versterking van de betrokkenheid van de sociale partners. Wie solliciteert, heeft recht op informatie over het loonniveau nog vóór het sollicitatiegesprek. Werkgevers zijn verplicht om een oplijsting te geven van de criteria die daarvoor gebruikt worden. Dat zowel de criteria, als vacatures en functiebenamingen genderneutraal moeten zijn, wordt extra benadrukt.
Cindy Franssen: “Door een algemeen gebrek aan transparantie over verloningsniveaus binnen organisaties blijven loondiscriminatie en vooroordelen op grond van geslacht onopgemerkt. Ik mis de reflex in veel ondernemingen om over deze discriminaties na te denken. Dat is grotendeels ook te wijten aan het feit dat het bestuur vaak gevormd is uit enkel mannen die hierdoor niet geraakt worden.”
Vervolg
Het akkoord dient nu nog gestemd te worden door de plenaire vergadering van het Europees Parlement. Na deze goedkeuring krijgen de lidstaten 2 jaar om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.