Momenteel pakt elk EU-land gendergerelateerd geweld anders aan, waardoor sommige landen veiliger zijn dan andere. Dat kan zo niet langer, vindt ook Europees Parlementslid Cindy Franssen: “Er is dringend nood aan effectieve strafvervolging, goede preventie en bescherming, zowel online als offline. Twee belangrijke dossiers ter bestrijding van geweld op vrouwen zijn daarin cruciaal: het wetsvoorstel van de Europese Commissie en de Istanbulconventie. Maar er is een serieuze versnelling nodig in de lopende onderhandelingen."
Eén op drie vrouwen in de EU krijgt te maken met gendergerelateerd geweld. Dat gaat over zowel fysiek en psychologisch, als seksueel geweld. Achter de harde cijfers schuilen tragische verhalen en gebroken levens van vrouwen, moeders, dochters en vriendinnen. Een Europees beleid om geweld op vrouwen te stoppen, biedt een grote meerwaarde.
Op 8 maart 2022 presenteerde de Europese Commissie eindelijk een voorstel voor een richtlijn om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen, slachtoffers te beschermen en daders te vervolgen. Het voorstel voorziet ook in het versterken van de slachtofferhulp, strafbaarstelling van bepaalde vormen van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en een verbeterde toegang van slachtoffers tot de rechter en tot passende bescherming.
De bestrijding van gendergerelateerd geweld staat bij Europees Parlementslid Cindy Franssen reeds enkele jaren hoog op de agenda. Ze opereerde hiervoor als schaduwrapporteur in het rapport over gendergerelateerd geweld in 2021. Cindy Franssen: “Het voorstel van richtlijn van de Europese Commissie wordt momenteel besproken in het Europees Parlement. Ik hoop dat we spoedig met een ambitieus mandaat de onderhandelingen met de lidstaten kunnen aanvatten. De COVID-pandemie heeft geweld op vrouwen ernstig doen toenemen in heel Europa. De situatie is zelfs zo ernstig dat de Verenigde Naties het een ‘schaduwpandemie’ noemden. Dagelijks krijgen vrouwen te maken met geweld om het feit dat ze vrouw zijn. We kunnen echt niet langer wachten!”
Istanbulconventie
De Europese richtlijn bouwt verder op het Verdrag van de Raad van Europa (= Istanbul Conventie) over het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Naast de Europese richtlijn blijft ook de ratificatie van de Istanbul Conventie een heet hangijzer. Het is het eerste juridisch bindende internationale instrument in de strijd tegen geweld op vrouwen. Het definieert de voornaamste vormen van geweld tegen vrouwen en stelt ze strafbaar.
Deze Conventie trad in 2014 reeds in werking, maar toch moeten enkele lidstaten en de EU het nog steeds ratificeren. Wie immers de Conventie bekrachtigt, verplicht zich ertoe om misdrijven op vrouwen ook strafbaar te maken. Momenteel ondertekenden alle lidstaten en de EU de Conventie, maar het ratificatieproces duurt zeer lang. Sommige lidstaten blokkeren de Europese ratificatie.
Cindy Franssen: “Het Europees Parlement blijft de lidstaten en de EU aanmoedigen tot de ratificatie van de Conventie van Istanbul. Dat ratificatieproces heeft lang genoeg geduurd, het is de hoogste tijd dat de standaarden van de Conventie van Istanbul ook effectief worden toegepast. Al staat de ratificatie van de Istanbulconventie los van de Europese richtlijn van geweld op vrouwen. We hebben zowel de Conventie als de richtlijn nodig om het probleem te bestrijden. Het blijft een en-en-verhaal.”