De Commissie lanceert overleg met sociale partners om de laagste minimumlonen in de EU op te trekken. ‘Werken moet een waardig leven garanderen.’
Het is de Europese Commissie menens om de erfenis van Marianne Thyssen in realiteit om te zetten. Als commissaris van Sociale Zaken was de goedkeuring van de Europese pijler van sociale rechten een van haar grote verwezenlijkingen. Die pijler, die Europa socialer moet maken, formuleert twintig fundamentele principes inzake toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming. ‘Begin 2021 zullen we een actieplan voorstellen dat de rechten en principes van de pijler in de praktijk brengt’, zegt Thyssens opvolger, de Luxemburger Nicolas Schmit.
Een fundamenteel element wordt de invoering van een eerlijk Europees minimuminkomen – te betalen door nationale werkgevers. ‘Het gaat niet om hetzelfde minimumloon voor elke arbeider in de Europese Unie’, benadrukt Schmit. Daarvoor is de EU niet bevoegd. Het is ook niet realistisch, gezien de grote verschillen. ‘In Bulgarije bedraagt het nu 1,62 euro per uur en in Luxemburg 11,97 euro’, zegt Europarlementslid Cindy Franssen (CD&V). De Commissie heeft wel de intentie om de laagste minimumlonen op te trekken. ‘Als gevolg van de crisis zijn die de jongste jaren gedaald’, aldus Schmit.
Pas in de herfst zal de Commissie een concreet voorstel doen om dat te realiseren, na het overleg met de sociale partners. De hoofdbedoeling is om arbeiders een waardig leven te garanderen. ‘In lidstaten waar geen of zeer lage minimumlonen gelden, is de armoede bij de arbeiders het grootst’, zegt Franssen. ‘Maar die lage lonen leiden ook tot ongenoegen over loonconcurrentie en sociale dumping binnen de Europese markt. Bovendien komen steeds meer jongeren in laagbetaalde, tijdelijke banen terecht, waarin minimumlonen een verre droom zijn.’
Cindy Franssen: "De impact zal vooral groot zijn voor landen als Polen, Roemenië en Bulgarije"
Voor België zal de maatregel weinig verschil maken, zegt Franssen: ‘Wij hebben al een traditie van onderhandelingen met de sociale partners. En volgens het statistisch bureau van de EU behoren we tot de top 4 inzake minimumlonen. De impact zal vooral groot zijn voor landen als Roemenië, Polen en Bulgarije.’
De Europarlementsleden van Vlaams Belang zijn gekant tegen het initiatief. ‘Economische bevoegdheden in het algemeen en loonbeleid in het bijzonder zijn volgens ons geen Europese bevoegdheden’, zegt Gerolf Annemans. ‘Nu Vlaanderen probeert autonomie te verwerven over zijn arbeidsmarkt en loonbeleid, is het niet gediend met een verdere overheveling ervan naar het anonieme Europese niveau.’
Harde strijd
Verrassend genoeg staan vooral Denemarken en Zweden kritisch tegenover het plan van de Commissie. Net als Italië, Oostenrijk, Finland en Cyprus hebben zij geen wettelijk geregeld minimumloon. Ze hebben niets tegen een verhoging ervan in Oost-Europa, maar hebben zelf een traditie waarbij de lonen vastgelegd worden via overleg tussen werkgevers en vakbonden. Ze vrezen dat Europese wetgeving hun model zal ondermijnen. ‘Zij kunnen hun systeem houden. We zullen hen niet verplichten een wettelijk minimumloon in te voeren’, zegt Schmit.
Nu al is duidelijk dat hij een harde strijd mag verwachten. ‘Loonvorming gebeurt het best door sociale partners op nationaal niveau’, zegt Markus Beyer, hoofd van BusinessEurope dat de bedrijven vertegenwoordigt op Europees niveau. ‘Wij verzetten ons ten zeerste tegen Europese wetgeving inzake minimumlonen.’
Voor het Europese vakverbond weegt het voorstel voorlopig dan weer ‘ontgoochelend licht’. Het is niet eens duidelijk of de Commissie bevoegd is om dit via een richtlijn (die unanimiteit vergt) te regelen. Mogelijk moet ze teruggrijpen naar het Europees semester om landen aan te sporen hun minimumlonen op te trekken.