Menu
Akkoord over Europese minimumlonen

Akkoord over Europese minimumlonen

Sociale Zaken Gelijke kansen Armoede Arbeid
3 min. leestijd

Het Europees Parlement en de lidstaten hebben afgelopen nacht een akkoord bereikt over  de richtlijn voor Europese minimumlonen. Cindy Franssen, die als onderhandelaar van het dossier een positief advies afleverde namens de Commissie Vrouwenrechten: “Dit is een grote stap voorwaarts in de strijd tegen lage lonen en armoede onder werkenden in Europa.”

Het akkoord wil de nationale minimumlonen verhogen. Franssen: “We zien dat er grote verschillen[1] zijn tussen de lidstaten. Zo bedraagt het maandelijks minimumloon 332 euro in Bulgarije en 2202 euro in Luxemburg. In tien Europese landen bedraagt het minimumloon minder dan 642 euro (Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Letland, Kroatië, Estland, Tsjechië, Polen, Slovakije en Litouwen). België staat op de vierde plaats met een minimumloon van 1625 euro. De richtlijn voorziet niet in een uniform Europees minimumloon omdat de regionale verschillen nog te groot zijn.”

De meest recente cijfers van Eurostat stellen dat meer dan 20 miljoen Europese werknemers in 2018 een armoederisico liep. Dit aantal zal de komende jaren door de gevolgen van de pandemie, de hoge inflatie en door de toename van nieuwe onbeschermde precaire jobs, zoals platform werknemers, jammer genoeg alleen maar stijgen.

“Voor ons land zal de impact van de nieuwe regelgeving eerder beperkt zijn. Maar voor vele miljoenen Europeanen, zonder degelijke minimumlonen, is dit een heel belangrijke dag. In lidstaten waar lage minimumlonen gelden, is de armoede het grootste. Die lage lonen leiden ook tot ongenoegen over loonconcurrentie en sociale dumping binnen de Europese markt. Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat werken loont.”

Respect voor nationale aanpak

In de richtlijn worden de nationale regelgeving rond minimumlonen gerespecteerd. Zo zijn er lidstaten, zoals België, die al een goed werkend systeem hebben waar minimumlonen worden vastgelegd door collectieve onderhandelingen tussen de sociale partners. De richtlijn stimuleert dit proces en zal de betrokkenheid van de sociale partners verder aanmoedigen. Er komt ook een jaarlijkse monitoring via een verplichte rapportering van de lidstaten over de minimumlonen. Franssen: “Onderzoek heeft aangetoond dat de landen met een sterke traditie inzake collectieve onderhandelingen hogere minimumlonen en minder loonongelijkheid hebben. De richtlijn wil dit proces verder uitbouwen via een versterking van de betrokkenheid van de sociale partners in alle lidstaten.”

“De richtlijn stelt via criteria duidelijke normen voor de minimumlonen, maar laat anderzijds ook voldoende ruimte aan de lidstaten om zelf met initiatieven te komen om de minimumlonen extra te verhogen.”

Cindy Franssen: “Ik ben uitermate tevreden dat er eindelijk een akkoord is, aangezien dit ook een van de speerpunten was waarmee we met CD&V naar de kiezer trokken in 2019. Het is tevens de uitrol van een van de 20 beginselen van de Europese pijler van sociale rechten.”

De lidstaten hebben 2 jaar om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.

[1] https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=File:Minimum_wages,_July_2021_(PPS_per_month).png

Perscontact

Kim Van Aken
Adviseur Arbeid & Sociale Zaken
+32 472 68 37 24
kim.vanaken@europarl.europa.eu

Meest gelezen
© 2024 Cindy Franssen